Suriname
Wij wensen je een aangenaam verblijf toe in “Switi Sranan”
De onafhankelijke republiek Suriname heeft een oppervlakte van 163.820 km² (ruim vier maal zo groot als Nederland) en ligt aan de noordkust van Zuid-Amerika met een kustlijn van 386 km, grenzend aan de Atlantische Oceaan.
Suriname heeft landsgrenzen met Guyana, Frans-Guyana en Brazilië. De oost- en westgrens van het land worden bepaald door de loop van rivieren, van bron tot monding.
In het oosten is dit de Marowijne, in het westen de Corantijn. Over de bron van deze rivieren verschilt Suriname van mening met zijn beide buurlanden Guyana en Frans-Guyana. Nog steeds bestaat er geen volledige duidelijkheid over de grens tussen Frans-Guyana en Suriname.
Suriname is onderverdeeld in 10 districten met als kleinste, maar belangrijkste district Paramaribo. Paramaribo is de hoofdstad van het land, en tevens het economisch en administratief centrum van het land.
Het landschap van Suriname is te verdelen in drie delen die van zuid naar noord lopen:
het bergland, het savannegebied ten noorden van het bergland en de kustvlakte.
De kustvlakte van Suriname bestaat uit een zuidelijk deel. Daar is de verwering erg intensief geweest. Hierdoor zijn bijna alle mineralen opgelost en is er bauxiet ontstaan. Het noordelijk deel bestaat uit jongere afzettingen die ontstaan zijn door de samenwerking van de rivieren en de zee. Door de rivieren aangevoerde en van de zeebodem afkomstige zanden vormden met schelpen uit zee strandwallen. In de lagunen daartussen werd slib afgezet. Zo ontstonden moerassen. Door inpoldering zijn hier in de 17e en 18e eeuw plantages ontstaan die later weer zijn verlaten. De eigenlijke kust is een brede modderplaat, hierdoor ontbreken zandstranden helemaal. De kust van Suriname krijgt grote hoeveelheden slib te verwerken afkomstig van de Amazone. De aanslibbing bevorderd de groei van mangroven en parwawouden. Tussen de wortels wordt slib vastgehouden. Hierdoor komen de mondingen van de kleinere rivieren steeds verder naar het westen te liggen.
Suriname heeft een tropische plantengroei. De vegetatie heeft grote verwantschap met die van de aangrenzende Guyana’s en met het Amazonegebied. Kenmerkend voor Suriname is het kustbos dat bestaat uit mangrove (vloedbos). Hier groeit de parwaboom in het moerasbos, dat in Suriname ‘zwampbos’ genoemd wordt. Met zijn lange, grillige wortels vormt de mangrove een goede oeverbescherming.
De dierenwereld is van een tropisch Zuid-Amerikaans karakter en omvat in hoofdzaak de fauna van het tropisch regenwoud.
Zeeschildpadden en hun legsels worden beschermd door een gemengd systeem van reservaten, quota en verboden. De natuurbescherming behoort daarmee tot de beste in Zuid-Amerika.
Suriname telt circa 591.919 inwoners. De bevolking is geconcentreerd in de kuststreek. De verhoudingen zijn Hindoestanen 35%, Creolen (Afro-Surinamers) 32%, Javanen 15%, Marrons 10,5%, Indianen 2,5%, Chinezen 2%, Europeanen 1,5%, anderen 1,5%. Geen land ter wereld telt zo weinig inwoners van zoveel verschillende oorsprongen als Suriname.
Vijfhonderd jaar geleden huisvestte het land alleen maar Indianen. Maar de ontdekking van het land door Europese mogendheden en de daaropvolgende kolonisatie en slavernij, om de plantagelandbouw in stand te houden, bracht bevolkingsgroepen uit vrijwel alle delen van de wereld bij elkaar. Hierdoor vertoont de bevolking van Suriname een grote etnische verscheidenheid. Deze gevarieerdheid heeft geleid tot een gesegmenteerde samenleving waarbinnen diverse etnische groeperingen relatief zelfstandig functioneren. Het streven naar eenheid in verscheidenheid is bijvoorbeeld terug te vinden in, o.a. de officiële feestdagen, waarbij christelijke, hindoeïstische en islamitische feestdagen een plaats kregen naast nationale gedenkdagen als Keti Koti (1 juli) en onafhankelijkheidsdag (25 november).
Indianen:
De eerste bewoners van Suriname waren de Indianen (ze noemen zichzelf liever ‘inheemsen’). Deze bevolkingsgroep van circa 17.000 zielen wordt gevormd door diverse stammen: Arowakken, Karaiben, Wajana, Trio, Akurio en Warao. Zij leven voornamelijk in het kustgebied en op de savannen en worden aangeduid als de benedenlandse Indianen. De overige stammen wonen dieper in het binnenland. De meeste Indianen zijn in de laatste decennia gekerstend en nu aangesloten bij rooms-katholieke of protestantse kerken. Dat heeft hun leven ingrijpend veranderd en de traditioneel gehanteerde normen en waarden onder druk gezet.
Creolen/Afro-Surinamers:
Surinamers onderscheiden zelf boslandcreolen en stadscreolen.
De Marrons zijn afstammelingen van weggelopen slaven die tijdens de slaventijd een veilig heenkomen zochten in het dichte regenwoud om uit handen van hun blanke slaveneigenaren te blijven. De Marrons maken vandaag de dag nog geen 10% van de Surinaamse bevolking uit en wonen verspreid over het binnenland in traditionele dorpen en in Paramaribo. De grootste Marronstammen zijn de Saramakka langs de Boven-Surinamerivier en de Aukaners, die vooral in het stroomgebied van de Marowijnerivier wonen. Daarnaast zijn er nog enkele kleinere groepen. Vrijwel iedere stam wordt geleid door een Granman, het grootopperhoofd, die in de verschillende dorpen wordt vertegenwoordigd door kapiteins. Hoewel velen zijn bekeerd tot het christendom, laten ze de Winti-religie niet los.
Stadscreolen zijn afstammelingen van de slaven, die na afschaffing van de slavernij in 1863 in vrijheid een bestaan opbouwden. Na de Hindostanen zijn ze qua omvang de grootste groep in Suriname. Ook zij hebben ontzag voor hun voorouders, maar doordat zij in de stad leven zijn zij bekeerd tot het christendom.
Hindostanen:
Op 5 juni 1873 arriveerden de eerste Hindostanen vanuit het toenmalige Brits-Indië (hedendaags India) met het zeilschip Lalla Rookh in Suriname. Vandaag de dag telt Suriname naar schatting 140.000 mensen van Hindostaanse afkomst, zo’n 33% van de bevolking. Ongeveer een vijfde deel is moslim, de overigen zijn overwegend hindoe. Slechts een kleine groep behoort tot de christenen. Er is een relatief sterke demografische en sociaal-economische groei van de Hindostanen, 35-40% woont in Paramaribo. Daarnaast vormen zij de meerderheid onder de kleinlandbouwers.
Javanen:
In 1890 kwamen de eerste Javaanse contractarbeiders vanuit Nederlands-Indië naar Suriname. Zij geloofden dat ze hier een beter leven konden opbouwen dan in hun geboorteland. De immigratie van de Javanen was voor de plantagehouders noodzakelijk omdat het gevaar dreigde dat de plantages zonder arbeiders kwam te zitten. (De slavernij was in 1863 afgeschaft en de immigratie van de Hindostanen liep niet van een leien dakje.) Het overgrote deel van de Javanen is moslim. Slechts 10% hangt een ander geloof aan, meestal het katholieke.
Andere groepen:
De Chinezen hebben in aanvulling op de Hindostanen een deel van de handel in handen. Zij bezitten een hoog aspiratieniveau voor hun kinderen. Europeanen (voornamelijk Nederlanders) en andere etnische groepen, onder wie Libanezen, zijn in aantal gering, maar hun sociale en economische invloed is niet onbelangrijk.
De Surinamers vormen een diep religieus volkje Christendom 48,4%, Hindoeïsme 22,3%, Islam 13,8%. Tot de religieuze uitingen van de Creolen/ Afro-Surinamers en de Marrons moet ook de Winti-religie gerekend worden. Elke godsdienst belijdt zijn eigen godsdienst en soms zelfs twee.
Taal:
Er worden in Suriname ongeveer 20 talen gesproken.
De officiële taal is het Nederlands.
De omgangstaal tussen de groepen is het Sranantongo (Sranan of het Surinaams). Het Sranantongo ontwikkelde zich reeds vroeg tijdens de slaventijd als Afrikaans Surinaamse taal. Het Sranantongo is anders dan de door de Marrons gesproken talen zoals het Saramakaans en het Aukaans.
De Indianen spreken verschillende Indiaanse talen. De in de 19e eeuw gearriveerde contractarbeiders brachten het Hindi, Javaans en Chinees.
De spreektaal van de Hindostanen in Suriname is het Sarnami, gebaseerd op verschillende Hindi-dialecten en Sranantongo..
Klimaat:
In Suriname worden de volgende vier jaargetijden onderscheiden:
- kleine regentijd (van begin december tot begin februari),
- de kleine droge tijd (van begin februari tot eind april)
- de grote regentijd (van eind april tot half augustus)
- de grote droge tijd (van half augustus tot begin december)
De gemiddelde temperatuur overdag ligt altijd rond de 27 graden. In het binnenland koelt het s’ avonds soms af tot 10 graden. In Suriname worden in verband met de grote voorspelbaarheid van het weer nauwelijks weerberichten verspreid door de media.
Tijdverschil:
In Suriname is het tijdens de wintertijd in Nederland 4 uur vroeger dan in Nederland en in de zomertijd is dat 5 uur.
Geld:
Per 1 januari 2004 is de Surinaamse munteenheid van gulden in Surinaamse dollar (SR$) veranderd.
Geld wisselen doe je bij een bank of geldwisselkantoor (cambio).
We raden je aan contante euro’s mee te nemen, omdat je die overal gemakkelijk kunt wisselen. Besef wel dat contant geld vaak niet gedekt is tegen verlies of diefstal.
Eten:
Afrikaans, Javaans, Indiaas, Chinees, Europees; behalve de diverse bevolkingsgroepen zijn ook al hun keukens in Suriname gearriveerd. Die verscheidenheid maakt de eetcultuur zeer verrassend. De horeca kookt hygiënisch en zelfs op straat loop je geen risico’s.
Verkeersregels:
In Suriname wordt links gereden, dat is dus even wennen.
Links heeft voorrang bij een gelijkwaardige kruising.